Fairtrade is geen individueel, maar een publiek probleem, interview Trouw 11 april 2015


Co Welgraven − 12/04/15, 13:21, Lees op Trouw.nl
© Patrick Post.

Met je koopgedrag kun je zelf voor een betere wereld zorgen, heet het. Maar in je eentje keuzes maken is niet zo simpel. Collectieven vormen en samen druk zetten werkt veel beter, betoogt filosoof Wouter Mensink.

De jas die Wouter Mensink in de winkel zag hangen was mooi, maar ook verdacht goedkoop. Waar zou-ie vandaan komen? Hopelijk toch niet uit een lagelonenland waar werknemers uitgebuit worden.

Mensink raadpleegde de merkenchecker op z’n smartphone, maar die gaf geen uitsluitsel. “Toen vroeg ik aan de winkelier waarom die jas zo goedkoop was. Die reageerde nogal boos, hij voelde zich door mij in het verdachtenbankje geplaatst. ‘Vraag dat bij H&M, maar niet bij mij’, zei hij geïrriteerd. Het was een vervelende situatie. En ik werd weer eens met m’n neus op de feiten gedrukt: het is voor individuele consumenten bijna onmogelijk te achterhalen waar een bepaald product vandaan komt. We hebben de tijd en de kennis niet.”

Maar u probeert het wel voortdurend?
“Ja, ik heb een paar apps op m’n telefoon. Pas liep ik met m’n moeder door de supermarkt en tot haar verbazing duurde dat bezoek een stuk langer dan ze gewend is. Ik bleef maar dingen opzoeken: een heel gedoe, al heb je tegenwoordig apps waarmee je streepjescodes kunt scannen. Toch kun je er lang niet altijd achter komen wat de herkomst is. Ja, bij een pak koffie met het keurmerk van Max Havelaar weet je dat het fairtrade is. Maar koffie van het huismerk, is die ook duurzaam?”

Een consument kan in zijn eentje niet bepalen of iets fairtrade is, zeker als producten geen keurmerk hebben?
“Inderdaad. Terwijl jou als consument juist wordt aangepraat dat dat wél zo is, dat je kunt shoppen voor een betere wereld – dat zijn van die handige marketingslogans. Daarmee krijgt de consument ook meteen de verantwoordelijkheid in z’n schoenen geschoven voor de problemen aan het andere eind van de wereld, dat hij die kan oplossen door zijn koopgedrag. Consumentensoevereiniteit heet dat dan.

Omgekeerd: als de consument er niet om vraagt, hoeven bedrijven ook geen duurzame producten op de markt te brengen.

Maar de redenering klopt niet, zo overvraag je de consument, hij kan niet alles overzien en steeds een weloverwogen keus maken, de wereld zit ingewikkeld in elkaar.”

U wilt dat consumenten collectief optreden.
“Ik noem dat ‘publiek maken’. Je ziet overal initiatieven om zaken samen op te pakken, in plaats van het in je eentje te doen. Kijk naar zorgcoöperaties: de overheid trekt zich terug, voorzieningen verschralen, mensen raken op zichzelf aangewezen, gaan zich organiseren en richten een zorgcoöperatie op. Datzelfde gebeurt in de energiesector.

Zoiets zou je ook met fairtrade en duurzaamheid kunnen doen: bewoners overleggen met winkeliers in hun buurt, oefenen druk uit op supermarkten om meer fairtradeproducten in hun assortiment op te nemen, bekijken samen of het wel zo’n goed idee is, die spotgoedkope kledingketen Primark in de wijk. Ze kunnen hun stad overhalen fairtradegemeente te worden, een titel die betekent dat winkels, horeca, bedrijven, organisaties en inwoners met de lokale overheid samenwerken aan meer eerlijke handel. Daarvan komen er gelukkig steeds meer, onlangs is Amsterdam er nog bij gekomen. Studenten en scholieren kunnen op universiteit en school initiatief nemen, werknemers op hun werk.”

© Patrick Post.

Moet het dan alleen over fairtrade gaan, of ook over biologische, ecologische of streekproducten – de lijst van duurzaamheid is lang.
“Dat is waar. Er zijn veel dilemma’s: moet ik spullen bij mij om de hoek vandaan kopen, waarvoor geen lange, energievretende vliegreis nodig is; of die uit Latijns-Amerika of Afrika, wat wel kerosine kost maar waarbij je de bevolking daar helpt? Die afwegingen kun je niet als individuele consument maken, daarvoor is het probleem te veelomvattend.

Misschien kun je met mensen uit je buurt of je werk er wel voor zorgen dat de groentewinkel in de wijk ‘s winters geen frambozen meer uitstalt. Dertig jaar geleden keken we raar op bij frambozen in december. Door ze niet aan te bieden, neemt ook de behoefte af.”

Waar moeten al die discussies plaatsvinden?
“Overal, in het buurtcafé, het wijkcentrum, op de sociale media, noem maar op. Ook kranten kunnen hierbij een rol spelen: de plofkip werd door de pers ineens inzet van een enorme maatschappelijke discussie. Je leest in de krant ook vaak leuke ideeën, zoals: geef juist niet-duurzame producten een keurmerk, dus precies het omgekeerde van wat er nu gebeurt.”

U haalt filosofen en denkers van naam en faam aan om uw betoog kracht bij te zetten.
“Discussies tussen filosofen helpen je je eigen ideeën te analyseren. Zo maant Nietzsche ons niet vanuit een slecht geweten dingen te doen. Hij zou vinden dat we geen fairtrade koffie uit Indonesië moeten kopen om ons schuldgevoel over ons koloniale verleden af te kopen.

De Franse denker Michel Foucault lijkt zich hierbij aan te sluiten als hij zegt ‘Alles is verloren als je begint met de zorg voor anderen’. Je moet beginnen om goed voor jezelf te zorgen.

Dat klinkt egoïstisch, maar dat is het niet. Als je echt voor jezelf zorgt, ontdek je onvermijdelijk dat je leven verbonden is met dat van anderen. Je handelt niet vanuit een slecht geweten, maar vanuit de gewaarwording dat je acties consequenties hebben.”

U ruimt een heel hoofdstuk in voor Peter Sloterdijk. Wat heeft deze Duitse cultuurfilosoof te maken met fairtrade?
“Hij werkt een punt uit waaraan Foucault door zijn dood niet meer toekwam: niet alleen individuen moeten voor zichzelf zorgen, maar ook groepen mensen, of zelfs hele samenlevingen. Sloterdijk laat zien hoe groepen mensen de plaats waar ze wonen of werken proberen te beschermen tegen dreigingen van buitenaf.

In mijn boek bespreek ik het voorbeeld van een universiteit in de Amerikaanse staat Montana waar studenten zich collectief verzetten tegen de niet zo ethische onderneming Nike. Die fabrikant produceerde tot dan toe de befaamde college-sweater met het universiteitslogo. De studenten, die zich realiseerden dat die kleding verbonden was met het leven van mensen aan de andere kant van de wereld, dwongen de universiteit te kiezen voor leveranciers die wel aan ethische eisen voldeden. Dat voorbeeld breidde zich uit naar andere Amerikaanse universiteiten, het werd een heel netwerk. Zonder Sloterdijk was ik er niet opgekomen om zulke voorbeelden te zoeken.”

Duurzaam is vooral duur, en daardoor elitair. Van Volkskrant-columniste Sylvia Witteman is het bon mot dat je bij de duurzame supermarkt Marqt voor 100 euro boodschappen aan één vinger naar huis kunt dragen.
“Fairtrade dreigt inderdaad elitair te worden. Dat is vreselijk. Marqt zegt dat ze graag afwil van dat elitaire stempel. De vraag is natuurlijk hoe. Aan de ene kant zijn veel niet-duurzame producten simpelweg te goedkoop omdat ze gemaakt worden door fabrieksarbeiders in bijvoorbeeld Bangladesh, die tegen een hongerloon veel te lange dagen maken in onveilige gebouwen. Daarnaast misbruiken sommige producenten de etiketten duurzaam, fairtrade, ecologisch of biologisch om de prijzen flink op te schroeven. Fairtradeproducten hoeven niet duurder te zijn, maar ik geef toe: dat zijn ze vaak wel.”

Voor veel mensen geeft de portemonnee de doorslag, en dan komen ze uit bij de Aldi. U roeit met uw pleidooi tegen de stroom op.
“De afgelopen jaren was het klimaat niet gunstig. Door de crisis gingen de consumenten extra op hun uitgaven letten, ze hadden minder te besteden. Maar we zijn bezig uit het dal te klimmen. Met mijn boek wil ik mensen niet vertellen naar welke winkel ze moeten gaan en wat ze daar moeten kopen, dat doen marketeers al.”

Welk doel wilt u er wel mee bereiken?
“Ik wil laten zien dat fairtrade geen individueel, maar een publiek probleem zou moeten zijn. Ik wil consumenten laten inzien dat ze te veel verantwoordelijkheid opgedrongen krijgen, en dat ze zich in collectieven moeten gaan organiseren.”

Uw ideaal is supermarktketens met alleen maar verantwoorde, eerlijke producten.
“Dat zou de keuzestress aanzienlijk verminderen. Je hoeft dan niet meer te kiezen tussen Max Havelaar en het huismerk, en je hoeft niet meer te aarzelen tussen de Wereldwinkel, de biologische winkel en de markt met streekproducten – alles is in één winkel te koop.

Ik hoop nog mee te maken dat we tegen elkaar zeggen: ‘Weet je nog dat je bij de supermarkt ook koffie kon kopen waarvan je wist dat mensen ervoor werden uitgebuit?’ Zoals we nu wel eens aan elkaar vragen of we ons nog kunnen herinneren dat je in treinen rookcoupés had, en in restaurants mocht roken.”

Dat zullen de Wereldwinkels leuk vinden.
“Het doel van de Wereldwinkels is niet om zoveel mogelijk mensen over de vloer te krijgen; hun doel is te zorgen voor meer eerlijke productie en consumptie. Van veel sociale bewegingen is het uiteindelijke doel zichzelf op te heffen wegens bereikt resultaat.”

Gaat het ervan komen, die supermarktketen met alleen maar eerlijke producten?
“Ik ben bang van niet. Maar het gevoel dat je het eindstation nooit bereikt wil niet zeggen dat je daarom niet moet proberen er dichterbij te komen. En dat zullen we zeker doen, dichterbij komen.”

Kun je een betere wereld kopen, zoals de titel van uw boek luidt?
“Nee, maar de manier waarop we kopen in de wereld kunnen we wel verbeteren.”